 |

Abu Simbel Tempels - Ramses II en Nefertari

In het hart van Nubië, 260 km ten zuiden van
Aswan,
liggen de meest indrukwekkende monumenten van het oude Egypte; de rotstempels
van Abu Simbel. De twee tempels werden gebouwd tussen 1290 en 1224 v. Chr., tijdens de
regeringsperiode van één van de machtigste farao's in Egypte,
Ramses II
en zijn vrouw
koningin Nefertari. Een bezoek aan Aboe
Simbel is een van de hoogtepunten van een bezoek aan Egypte, zelfs wanneer je al
zoveel indrukken hebt opgedaan na een bezoek aan
steden als Aswan,
Cairo en
Luxor.
Zonder twijfel is Abu Simbel het absolute
artistieke hoogtepunt van de architectuur die Ramses II ten toon liet spreiden.
De decoraties, fijne reliëfs en de kleuren zijn nog steeds zeer goed zichtbaar. Dit is een
monument dat tegelijkertijd gezien kan worden als de ideale realisatie van een
bouwwerk en als verwezenlijking van de religieuze inhoud van de Nubische
tempels. In onze bewondering voor dit magistrale complex kunnen wij wellicht de
grootsheid en het creatieve voorstellingsvermogen van Ramses II aanvoelen.
De herontdekking
De Zwitser J.L.Burckhardt heeft de tempel op 22 mei 1813 'herontdekt'. Toevallig
zag hij vier halve stenen figuren boven het zand uitsteken. De Italiaan Battista
Belzani maakte een paar jaar later de ingang van de tempel vrij. Uit
twee elkaar aanvullende heiligdommen. De grote tempel herbergt de cultus van de
drie grote rijksgoden Amon, Re-Herachte en Ptah, samen met de vergoddelijkte
farao Ramses II. In de kleinere tempel verenigt de farao zich met de godin
Hathor, die wordt belichaamd door de grote koninklijke gemalin
Nefertari. De zittende kolossen voor de grote tempel en de staande beelden van de kleine
tempel aan de voorkant van beide tempels demonstreren in de verre provincie de
overweldigende macht en grootte van de Egyptische
godenwereld.
|

Al vroeg in zijn lange regeerperiode gaf Ramses
II de opdracht aan de
onderkoning van Nubië, Ioeny, voor het bouwen van dit tempelcomplex. In het
20ste regeringsjaar van Ramses II voltooide de inmiddels nieuwe onderkoning
Hekanacht de bouw van de tempel met de 4,22 meter hoge zittende beelden. Deze
beelden stellen allen Ramses II voor maar dan in verschillende functies; de
zuidelijke beelden heten 'Ramses, zon van de heersers' en 'Heerser van beide
landen', en de noordelijke 'Ramses, geliefd door Amon' en 'Ramses, geliefd door
Atoem'. Boven de ingang van de tempel is Ramses II afgebeeld terwijl hij offert
aan Re. Zijn attributen vormen in verbinding met zijn beeld de troonnaam van
Ramses II, 'Oesermaätre'. Binnenin het complex vertonen de
voorstellingen van offerhandelingen en feestelijke barkenprocessies op een
andere manier het beeld van Egypte dat door de goden werd bewoond en gezegend
is, en waar de goddelijke wereldorde in stand werd gehouden door de koning.
Daar hoort ook bij dat de koning door de garantie van deze ordening op aarde de
gevaren afweert die Egypte bedreigen. Daarom vinden wij ook hier weer de
voorstellingen van de grote slag en de 'overwinning' van Ramses II op de Hettieten bij Kadesj.
Het licht in de tempel
De tempel is zo georiënteerd dat tweemaal per jaar, op 22 februari en 22
oktober, de eerste stralen van de ochtendzon recht in het 64 mtr. diep gelegen
heiligdom binnendringen. De stralen reiken door de lengte van de tempel tot
aan het allerheiligste en verlichten de beelden van de goden tegen de
achtermuur. Alleen Ptah, de God van de duisternis, wordt niet beschenen.
|

De kleine tempel van Hathor
Rechts van de Grote tempel staat de kleinere tempel van Hathor. Ramses II liet
deze tempel bouwen voor zijn vrouw Nefertari. De façade bestaat uit zes staande
beelden, vier van Ramses II en twee van Nefertari. Zij wordt hier even groot
afgebeeld als haar echtgenoot, wat zeer uitzonderlijk is. De kolossen worden
geflankeerd door de prinsen en prinsessen. Na de ingang betreed je de zuilenhal.
De zes zuilen dragen het hoofd van Hathor in de gedaante van een koe. De wanden
tonen reliëfs van de kroning van Nefertari door Hathor en Isis.

De ruime en hoge rotshal met acht
pijlerbeelden van de koning wordt nauwer in westelijke richting, naar een tweede
pijlerhal toe, en alsmaar lager, tot het allerheiligste wordt gevormd door een
grot in de rots. Aan de westelijke muur ervan, bijna 60 meter diep in de tempel,
zitten de goden van de tempel, Amon-Re, Re-Herachte en Ptah, verenigd met de
vergoddelijkte farao. De tempel was zo georiënteerd dat tweemaal per jaar, op 20
februari en op 20 oktober, de stralen van de opgaande zon alle vier de beelden
belichtten, wat als het wonder van Abu Simbel gevierd werd. Het verhaal gaat dat
deze beide dagen bijzonder moeten zijn geweest voor de farao, Ramses II zou
geboren zijn op de ene dag en gekroond op de andere dag, maar dat is niet te
bewijzen.
De redding van de tempel
De beslissing van
President Nasser om de grote dam bij
Aswan aan te leggen, hield
in, dat Abu Simbel en een groot aantal andere antieke tempels en heiligdommen in
het Nassermeer zouden verdwijnen. Om dit te voorkomen liet Unesco de twee
tempels tussen 1964 en 1968 naar een hoger gelegen plaats verhuizen. Bij deze
gigantische operatie werd de tempel in 17.000 stukken gezaagd, en op de huidige
plek, 65 meter hoger dan de oude locatie, weer opgebouwd. Om de indruk van een
rotstempel te wekken werd aan de achterzijde van de tempel een betonnen koepel
gebouwd. Het behoud van de rotstempels van Abu Simbel staat te boek als de
grootste reddingsactie van Unesco. Van de zeven rotstempels van
Ramses II
zijn
er vier helemaal of gedeeltelijk gered voordat het Nassermeer volstroomde.
|
|
 |