 |

Deir el-Medina - Luxor - Egypte

De bewoners van Deir el Medina waren schrijvers,
schilders, tekenaars, beeldhouwers en steenkappers, nederige
dienaren van het goddelijke streven van de farao's. Voor de farao's
van de 19de en 20ste dynastie (1295-1069 v.Chr.), de Ramsessen (I
tot XI) en Setis, kapten ze in de rotsen van
Thebe (
het tegenwoordige Luxor) de Koninklijke
graven uit. De machtige
tempels
van Luxor en die van
Karnak, lagen enkele
kilometers verderop.
Ze hadden een geregeld leven. Een week werken, twee dagen thuis.
Gemiddeld werkten ze zes jaar aan een graf. Ze deden dat niet zomaar
naar eigen artistiek goeddunken. Ze waren in dienst van een
Koninklijke instelling die 'Het Graf' heette.
Het Graf (het Grote en Eerbiedwaardige Graf van miljoenen
jaren van de Farao, leven, gezondheid, kracht, in het westen van
Thebe)
was een bureaucratisch orgaan dat aan controledwang leed. Ze noteerde
alles op aardewerk (in het klad) en op papyrus (in het net):
werkschema's, leveringen, afwezigheden en de ingeroepen
verontschuldigingen (tempeldienst, pijnlijke maandstonden), twisten,
onregelmatigheden, vorderingen en vertragingen, briefwisselingen,
processen-verbaal en vonnissen. De farao zelf, hield via zijn
vizier, het werk strikt in het oog. Het hiernamaals was voor de
Egyptenaren niet zo maar iets, maar bijzonder belangrijk. |

De ambachtslieden werden in natura betaald, met graan, groenten, vis en
linnen, en werden goed bevoorraad met hout, water, vazen en
werktuigen. Poortwachters en soldaten bewaakten het dorp en de
necropool. Een rechter loste de eventuele problemen op, zodat niets hen in de weg
stond om zich op hun werk te concentreren.
Wat de ambachtslui verder in hun vrije tijd uitvoerden, de meubels
die ze maakten, graven die ze bouwden, ornamenten die ze kapten,
goden die ze aanbeden, interesseerde niemand. Dit was niet relevant
voor Het Graf.
De complexe en mysterieuze magie die de farao's rond hun cultus van
het hiernamaals optrokken, werd belicht vanuit het standpunt van de
gewone werkmens. De anonieme oude Egyptenaar wordt plots een
individu met een naam, gezicht en familie. Zijn stoelen, spiegels,
lepels, beitels en halssnoeren zijn identiek aan de onze. Ontdaan
van de magische waas wordt het oude Egypte verbazingwekkend
hedendaags, en precies daarom juist zo buitengewoon.
Het wordt helemaal interessant omdat die gewone mens een geleerde
schrijver blijkt, een fijnzinnig schilder en kundig beeldhouwer. In
de kalkstenen deurposten en dorpels hieuwen zij taferelen van hun
voorvaderverering en voorstellingen van goden uit, ze kapten bustes
en stèles die ze in kleine huiskapelletjes zetten, en bereidden met
erg veel zorg hun eigen graven voor. |

Al die ongeplunderde graven leverden een schat aan
objecten op, huiselijke objecten waarvan de slijtage aantoont dat ze
een leven lang gebruikt zijn, en grafkunst die de overledene moest
vergezellen.
Hun handschrift en taal oefenden ze door passages uit klassieke
werken te kopiëren en erop te variëren. Op kalkstenen scherven
maakten ze schetsjes in rode en zwarte inkt, proefjes die ze
weggooiden en waarop ze dus ongeremd hun verbeelding konden laten
gaan. In het licht van de eeuwigheid zijn ze triviaal, en daarom zo
boeiend.
Ze tonen wat in de officiële wereld nooit aan bod kon komen: een
moeder die haar kind de borst geeft, het portret van een zwoegende
steenkapper, dansende en musicerende mensen, erotische scènes,
heerlijke satires en dierenfabels. Een muis van hoge rang wordt
bediend door een ondeugend kijkende kat en krijgt een gebraden gans
voorgeschoteld terwijl ze fijngevoelig aan de lotusbloem ruikt. De
omgekeerde beestenwereld is een dubbele parodie op de stereotype
offerscènes die de wanden van de graven sieren. De Egyptenaren
konden lachen met de dood. De kleine dierenscène blaast meer leven
in de Egyptische wereld dan zalen vol geraffineerde grafscènes
kunnen.
Uit de duizenden tekstfragmenten en objecten die in Deir el Medina
zijn opgegraven, komen ook enkele individuen duidelijk naar voren.
Ook dat is uitzonderlijk voor de strakke collectieve Egyptische
samenleving. Voor de farao's waren de kunstenaars anonieme
ambachtslui die nederig in dienst van de door hogerhand gestuurde
cultus werkten. |

Tombe van Pashedu
De vondsten uit Deir el Medina hebben op een
unieke manier bijgedragen tot onze kennis van het godsdienstig leven
in Egypte. Terwijl het dorp en haar bevolking slechts enkele
kilometers verwijderd waren van de grote heiligdommen van het
officiële pantheon en de rijksgoden, is het in Deir el Medina dat we
allerlei onbekende aspecten van het volksgeloof leren kennen, met
zijn uitingen van persoonlijke devotie. Dit leert ons hoeveel
getuigenissen elders moeten verloren zijn gegaan, die hier door een
historisch toeval bewaard zijn gebleven. Ongetwijfeld hebben overal
in de Nijlvallei lokale goden een belangrijke rol gespeeld in het
godsdienstige leven van elke dag.
In Deir el Medina zijn een aantal stèles gevonden, onder andere
gewijd aan
Nefertari,
waarop oren gebeiteld staan, terwijl losse paren oren uit steen als
votief voorwerpen bij kapellen werden neergelegd. Dit gebruik was ook
elders reeds sporadisch vastgesteld, maar nergens werden zoveel
voorbeelden gevonden als hier. De oren dienden om de goden des te
beter te laten luisteren naar de gebeden van de gelovige. (Er zijn
in graven zelf broodjes met oren gevonden). Op de orenstèle van Iïernioetef staan vier grote oren gegraveerd die de tekst ernaast
toelichten, waarin naar de koningin verwezen wordt als "zij die
luistert naar de gebeden". |

|
 |