 |

Edfu Tempel - gewijd aan de Zonnegod Horus

Bij het plaatsje Edfu ligt de aan de zonnegod Horus gewijde tempel
die stamt uit de
tijd van de Ptolemaeën. Horus, de zoon van
Osiris, nam wraak op
zijn vaders moordenaar door tijdens een tweegevecht op leven
en dood zijn boosaardige oom Seth met een speer te doorboren.
De tempel is gebouwd op de plaats waar volgens de legende het
dodelijk gevecht tussen de twee goden plaatsvond. Edbo of
Djebo was de faraonische benaming voor Edfu en betekende
spiesen of doorboren. De tempel is na de
tempel
van Karnak te
Luxor de grootste van Egypte, en domineert
de gehele westzijde van het Nijlstadje Edfu. Doordat de tempel
pas in 1860 is bevrijdt van het woestijnzand is het ook een van de
goed bewaarde tempels van het land. De uitgraving
geschiedde onder leiding van Auguste Mariette, de stichter van
het
Egyptisch
museum te Cairo.
De Tempel van Edfu werd op de plaats van een
tempel gebouwd, die uit het Nieuwe Koninkrijk dateert. Maar zeer
weinig van de oudere tempel is ooit terug gevonden. De bestaande tempel
is georiënteerd in een volledig verschillende richting, zodat de
overblijfselen van de vroegere pyloon in één van de zijmuren van de
bestaande tempel werd gebouwd. De tempel kan de bezoeker de emotionele ervaring
geven alsof hij terug in de tijd gaat wegens zijn grootte van de
Eerste Pyloon die verkleint wordt door naderbij te komen. Jammer genoeg, nadert de bezoeker de tempel van de andere kant, en u
zou zeker moeten proberen om een goede afstand voor de Eerste Pyloon te
nemen om van de ervaring volledig te kunnen genieten.
De bouw van de tempel begon in 23 augustus 237 v. Chr.
onder Ptolemaeus III Euergetes (221-205 v. Chr.). De architecten hebben zich duidelijk laten inspireren door de
bouwstijl van de beroemde architect
Imhotep, die tijdens het
bewind van farao Djoser diens
trappenpiramide te Sakkara
gebouwd heeft. Dit is opmerkelijk, aangezien deze bouwstijl
toen al meer dan 25 eeuwen oud was. De tempel werd in 57 v. Chr. voltooid door Ptolemaeus XII Auletes (80-51 v. Chr.), de vader van
Cleopatra. Men weet de datum zo precies omdat de
geschiedenis van het bouwproces beschreven wordt in de
hiërogliefen
op de buitenmuur. Op religieus gebied was de tempel bijzonder belangrijk.
Ieder jaar reisde de godin Hathor vanuit haar tempel te
Dendera
hierheen om haar gemaal, de valkgod Horus te bezoeken. In hun
eigen zonneboten herenigden de twee godheden zich in het
midden van
de Nijl. Het hieraan gekoppelde feest duurde 14
dagen en heette het feest van de vreugdevolle hereniging. Tijdens het
Egyptische Nieuwjaar (het begin van de overstroming) werden de
farao’s opnieuw gekroond, om aan te duiden dat ze de levende
incarnatie van Horus waren. Dit werd gesymboliseerd door een
levende valk los te laten vanaf het dak van de tempel te Edfu.
|

De
valkgod Horus
De tempel van Horus is in tegenstelling tot andere
tempels niet naar
de Nijl
gericht, maar naar het zuiden. De gevel van de eerste pyloon,
met 2 torens, is 79 meter hoog en 36 meter breed. Je kunt de
gaten waaruit de vlaggenstokken staken nog altijd zien. Na de
ingang betreed je het grote voorhof. Hier mochten de gewone
mensen offers brengen. Langs de 3 wanden staan 32 zuilen met
schitterende kapitelen. Op de zuilen en wanden zijn reliëfs
van de offerende farao te zien. Voor de ingang van het
overdekte deel van de tempel zie je een kolossaal beeld van de
valkgod Horus, getooid met de dubbele kroon van Opper en Neder-Egypte. Op de 12 zuilen van de voorste zuilenhal van de
overdekte tempel zijn
hiërogliefen te zien van de bouw van de
tempel. Links van de hal is een ruimte waar in het verleden de
watervoorraad werd opgeslagen, en rechts is een ruimte die
dienst deed als bibliotheek. De twaalf dikke zuilen van de
achterste zuilenhal laten offerscènes zien.
|

Na de offerzaal en
de tussenkamer volgt het Allerheiligste. Oorspronkelijk stond
hier het beeld van Horus, maar tegenwoordig rest ons nog
slechts de schrijn, die overigens een paar honderd jaar ouder
is dan de tempel. Aan de gang rond het allerheiligste grenzen
meerdere kamers. Deze vertrekken zijn gewijd aan verschillende
goden. Zo hebben Osiris, Horus, de maangod Khons (Chonsoe), Re en de
godinnen Nekhbet en Nephtys er elk een eigen kamer. De overige
ruimtes dienden in het verleden als opslagplaats voor kleding
en goud en zilverwerk. Bij de eerste hypostèle zaal staan beelden, die Horus
en Hathor eren. Als je de grote zaal ingaat, zult u beginnen het gebruik van
licht op te merken al hoewel de tempel al meer dan 2200 jaar oud is,
komt deze
zeer harmonisch over, en geeft de
afbeeldingen een gevoel van geheimzinnigheid. Binnen in de zaal zijn twee kleine
ruimten, een kleedkamer waar de priesters hun gewaden bewaarden, en een
bibliotheek, die ooit teksten bevatte die in gewijde rituelen werden
gebruikt. Voorbij de grote hypostèle zaal is een tweede, kleinere hypostèle zaal,
met een klein laboratorium met recepten die op de muren werden gegraveerd, van
zalven en parfums, het heeft bovendien opslagkamers voor vaste en vloeibare
stoffen. Voorbij de tweede hypostèle zaal is de grote zaal, die door de
vestibule en tenslotte het heiligdom wordt gevolgd. Er zijn geen schrijnen
waarin het heilige cultusbeeld van Horus oorspronkelijk verbleef, het beeld dat
elk jaar werd samengebracht met dat van Hathor, dat uit de tempel van
Dendera
werd overgebracht voor het Feest van de Prachtige Ontmoeting. |

|
 |