 |

Orion Mysterie en de piramiden van Gizeh

Het Orion mysterie is het verhaal van de
'onthulling' van een geheim dat gedurende duizenden jaren verborgen
is gebleven en dat het beeld dat wij van de oude Egyptische
beschaving hebben misschien totaal zal veranderen. De grote
piramiden van Gizeh, een van de zeven wereldwonderen uit de Oudheid, vormen nog
steeds een groot raadsel. Waarom bouwden de Egyptenaren piramiden
van meer dan 140 meter hoog? Ze dienden als graftomben, zeggen de
historici, maar waarom begroeven ze hun koningen niet gewoon in de
grond? Waarom werden de piramiden verspreid in de woestijn gebouwd
in plaats van op één bepaalde plek? En wat is de overeenkomst tussen
de locatie van de piramiden van Gizeh en de stand van de sterren in
de gordel van Orion. Binnen de piramide van Cheops lopen in totaal vier
zeer nauwe schachten schuin omhoog: twee vanuit de onderste
Koninginnekamer
en twee vanuit de daarboven liggende koningskamer. In 1964 wees de egyptoloog Alexander Badawy erop
dat de noordelijke schacht vanuit de koningskamer gericht leek te
zijn op de ster Alpha Draconis, de ster die ten tijde van de bouw
van de piramide (+- 2500 v. Chr.) de poolster was. De zuidelijke
schacht leek gericht op het toenmalige culminatiepunt (de hoogste
stand van een ster aan de hemel, als zij het zuiden passeert) van
Zeta Orionis, een van de drie sterren van de gordel van Orion.
Badawy heeft niet naar de schachten gekeken die vanuit de
Koninginnekamer vertrekken. Bauval deed dat in zijn boek wel,
daarbij aangemoedigd door het onderzoek van de Duitse archeoloog
Rudolf Gantenbrink. Deze ontdekte in 1993 dat de zuidelijke
koninginnenschacht veel verder doorliep dan tot dan toe werd
gedacht, tot op enkele meters van de buitenkant van de piramide, en
doodliep op een geheimzinnige stenen afdekplaat. |

De inwendige kamers en gangen in de piramide van
Cheops
1 – De koningskamer.
2 – De Koninginnekamer
3 – De ondergrondse kamer
4 – De grote galerij
5 – De “luchtschachten” in de Koningskamer
6 – De “luchtschachten” in de Koninginnekamer

Gantenbrink wacht nog op
toestemming om zijn onderzoek voort te zetten. Bauval stelde vast dat deze schacht
gericht was op het culminatiepunt (+- 2500 v.Chr.) van de ster
Sirius. Bauval combineert zijn astronomische interpretatie van de
schachten met citaten uit de piramideteksten: de schachten zouden
kanalen zijn waarlangs de zielen van goden en mensen heen en weer
reizen. (Bauval suggereert de eerste te zijn die dat verband legt,
maar ook hier ging Badawy hem voor.) Die combinatie van schachten
met het begrafenisritueel is op z'n minst discutabel want in de
andere piramides, die toch ook het Orionpatroon passen en dus van
dezelfde opvattingen getuigen, zijn dergelijke kanalen niet
aanwezig. Van meer belang is zijn constatering dat de Egyptenaren op
de hoogte kunnen zijn geweest van het verschijnsel der precessie, de
verandering van de stand van de aardas ten opzichte van de vaste
sterren. Die precessie heeft ertoe geleid dat Zeta Draconis nu niet
meer de poolster is (maar Alpha Ursae Minoris), en dat de
culminatiehoogte van sterren uiterst langzaam verandert.
In de loop van 26.000 jaar maakt de aardas een keurige cirkel aan de
hemel, en in die tijd volbrengt ook de culminatiehoogte een
volledige cyclus. Het voor de oude Egyptenaren zo belangrijke
sterrenbeeld Orion bereikte een minimale culminatiehoogte zo rond
10.400 jaar v.Chr., en volgens Bauval zou Egypte toen hebben geleefd
in het mythische tijdperk van Osiris. Aanwijzing voor
zijn veronderstelling dat de bouwers van deze processiecyclus op de
hoogte waren zijn er niet. Bauval wijst er alleen maar op dat de
Amerikaanse helderziende Edgar Cayce beweerd heeft dat de Egyptische
beschaving rond 10.400 voor Christus gesticht is door gevluchte
inwoners van Atlantis, en dat toen ook begonnen is met de bouw van
de piramide van Cheops. Een griezelige uitspraak, zo vindt hij, want Cayce
is nooit in Egypte is geweest.
De
piramides
bevatten nog meer raadsels. Want hoe zit het met de
gangenstelsels en hoe hangen zij samen met
Orion. De Franse
ingenieur Bauval heeft ontdekt dat de plaats van de piramides een
relatie heeft met de stand van de sterren en dat
de Nijl op dezelfde
plaats kronkelt als de hemelse rivier, de Melkweg. De grootste
piramides vallen samen met de sterren van Orion. De piramides van
Cheops, Chefren en Mykerinus staan namelijk onder de drie
gordelsterren van Orion. Na een nauwkeurige bepaling van de
sterrenhemel ten tijde van de bouw van de piramide van Cheops bleek
dat de noordelijke schacht vanuit de koningskamer gericht stond op
Thuban, de toenmalige poolster. De zuidelijke wees naar Zeta Orionis,
de zuidelijkste gordelster van Orion. De schachten vanuit de
Koninginnekamer wezen respectievelijk naar het sterrenbeeld Kleine
Beer en naar de ster Sirius. |

Uit de
hiërogliefen in later
gebouwde piramiden weten we dat Orion gelijk stond met
Osiris. Sirius was de ster van Isis, de vrouw en zuster van
Osiris.
Osiris was de eerste koning van Egypte. Hij werd
vermoord door zijn broer, de kwade Seth, die zijn lichaam in
duizend stukken sneed en over Egypte verspreidde. Isis
verzamelde de lichaamsdelen en mummificeerde ze. Ze wekte
het dode lichaam van Osiris tot leven en bedreef de liefde
ermee. Zo raakte ze zwanger van haar zoon Horus. De jonge
Horus zon op wraak en doodde zijn oom, de kwade Seth. Horus
werd de tweede koning van Egypte en blies zijn dode vader,
Osiris, leven in. Osiris klom op naar de sterrenhemel en
werd het sterrenbeeld Orion. Voortaan was hij koning van het
dodenrijk.
Osiris en Horus waren dus de eerste koningen van Egypte.
Werden de latere koningen beschouwd als een cyclus van
wedergeboorten van Osiris en Horus? Volgens Bauval werd in
de piramide van Cheops het ritueel van bevruchting en
wedergeboorte opgevoerd. Eerst werd de gemummificeerde farao
naar de Koninginnekamer gebracht. Daar werd hij neergezet
voor de schacht die naar Sirius wees. Zo zou de overleden
koning Isis kunnen bevruchten tijdens een ritueel dat werd
uitgevoerd door zijn zoon, de nieuwe koning van Egypte. Het
tijdstip van het ritueel werd waarschijnlijk door de sterren
bepaald. Want op het moment dat de noordelijke schacht van
de Koninginnekamer naar de Kleine Beer wijst, rijst Orion
boven de horizon. Na het ritueel werd de mummie naar de
koningskamer gedragen. Daar werd hij voor de schacht
geplaatst die naar Orion wijst. Piramideteksten zeggen tot
de mummie van de farao: "Leef en wees jong naast uw vader
Osiris, naast Orion aan het hemelgewelf" en "Zie, de koning
verrijst als deze ster die laag aan de hemel staat."
Als Robert Bauval gelijk heeft, moet een groot deel van de
Egyptische geschiedenis worden herschreven. De oude
Egyptenaren hadden dan dus waarschijnlijk geen zonnecultus,
maar een sterrengodsdienst. Maar heeft Bauval gelijk? Hij
beantwoordt bijna alle vragen. In elk geval verduidelijkt
hij de positie van piramides, hun functie en de functie van
de schachten in de piramide van Cheops. |

|
 |