Deze tempel was gebouwd ter ere van de Thebaanse god Amon en voor de vader vanSeti I,
Ramses I.
Deze had onder zijn regering nog geen eigen dodentempel
kunnen bouwen. Waarschijnlijk was het complex nog niet
voltooid onder Seti I en heeft zijn zoonRamses II de tempel afgewerkt. Tot in de
Ptolemaeïsche tijd werd de tempel nog gebruikt, maar onder
de Romeinen diende ze als atelier. In de Christelijke tijd
werd het noordelijke deel van de tempel als kerk gebruikt.
De pylonen en het voorhof werden afgebroken en er werden
huizen op gezet.
Rondom het tempelcomplex lag een muur van 124 x 162 meter.
In het oosten was een opening met een eerste pyloon. Daarbij
kwam men op het eerste hof, waar ook een koninklijk paleis,
magazijnen en een heilig meer stond. Een tweede pyloon gaf
uit op het tweede hof. Op dat hof stonden 10 grote kolommen
langs waar men in het hoofdgebouw van de tempel raakte. Er
waren drie ingangen: de linker (meest zuidelijke) diende
voor de Koninklijke cultus van Ramses I, de centrale ingang
gaf uit op het complex dat diende voor de cultus van Amon en
Seti I. Er waren ook nog andere zijkapellen voor Ptah-Sokar,
Mut, Amon, Chonsoe en Osiris. De noordelijke ingang kwam uit
op een zonnehof en altaar.