De Grote Sfinx bij Gizeh-Giza - Cairo

                                      

Een majestueuze kop die aan de voet van de piramiden uit het woestijnzand oprijst

De grote Sfinx is met een lengte van 73,5 m en een hoogte van ruim 20 m en zo’n 14 m breed het grootste beeld dat ooit door mensen gemaakt is. De Sfinx is vermoedelijk ruim 4500 jaar oud. Het is een mengwezen tussen leeuw en mens, een wezen waarin de kracht van het machtige roofdier met de intelligentie van de menselijke heerser in een goddelijk wezen is verenigd. Oudere tweedimensionale afbeeldingen van dit mengwezen als griffioen laten het zien als het de vijanden vernietigt. In het beeld is deze kracht getemd, beheerst door de menselijke intelligentie, rustend in goddelijke majesteit. De Sfinx bewaakt de dodenstad van Chefren en wordt door de Arabieren ook wel Aboe el-Hôl, “angstaanjagende vader” genoemd. Met de term Sfinx, een Grieks woord dat is afgeleid van het Oud-Egyptische Shespankh dat “levend beeld” betekent, worden leeuwen met een menselijk gezicht aangeduid die de wacht betrekken bij de poorten naar de onderwereld. Als een symbolische beeltenis van de Farao geeft hij uitdrukking aan de Koninklijke macht en heeft hij de taak de necropool te bewaken.

Wie bouwde de Sfinx?

Ook als men het er tegenwoordig over eens is, dat de Sfinx het werk van de 4de dynastie is, weet men nog niet zeker aan welke koning het beeld toe te schrijven is, aan Cheops, Djedefre of Chefren. Tot op heden zijn er geen inscripties gevonden waaruit duidelijk blijkt dat een van de drie heersers de opdrachtgever is geweest. Wel wordt Chefren op de Sfinxstèle van Thoetmosis IV genoemd, maar het gaat hier om een stèle die duizend jaar later is ontstaan en waarvan de context nu vernield is. Als we de sfinxstèle van Amenhophis II ermee vergelijken, moet er vermoedelijk iets gestaan hebben als “rustplaats/horizon van Cheops en van Chefren”, waarmee dus de necropool van Gizeh bedoeld wordt. Een unieke kleine stèle uit de Ramsessidentijd van de ‘schrijver Monthoe-her’ laat de oudste afbeelding van de twee piramiden van Cheops en Chefren met de Sfinx correct voor de piramide van Cheops zien. Het terrein waarop de sfinx ligt, behoort duidelijk tot een steengroeve waaruit het materiaal voor de piramide van Cheops gehaald is. Maar ook dit is nog niet het onomstotelijke bewijs dat Cheops de Sfinx heeft laten bouwen.

Fundamentele overwegingen en stilistische criteria brengen ons verder. Na Snofroe in Dasjoer is het in Gizeh Cheops die iets bijzonders ontwierp en uitvoerde. Zijn piramide, zijn tempel en zelfs zijn beelden zijn in de fragmenten die tot ons gekomen zijn tegelijk nieuw en af. Hij is de grote schepper, de zonnegod, zijn zonen zullen hem volgen. Vandaar dat hij waarschijnlijk de Sfinx heeft laten bouwen. Ook de hele opmaak van het plateau ondersteunt die gedachte. Het gezicht van de Sfinx is breed en vierkantig. Het gezicht van Chefren is langer en smaller met een spitse kin. De Sfinx heeft een oudere vorm van de Nemes-hoofddoek die men kan zien op het hoofdfragment van een beeld van Cheops in het Metropolitan Museum en nog niet de band in reliëfvorm op het voorhoofd. De belangrijkste verschillen tussen de Sfinx en Chefren zijn de oren. De oren van de Sfinx zijn breed en naar voren geklapt, die van Chefren zijn verlengd en liggen dichter tegen de slapen.
Nog belangrijker is dat de Sfinx geen baard heeft. De godenbaard is vanuit het Nieuwe Rijk. Maar nog op Cheops noch de koppen die aan hem toegeschreven worden evenmin als de afbeeldingen van Cheops hebben een baard. Alle andere Farao’s die na Cheops regeerde, hebben een baard. Zo wijst alles erop dat de Sfinx net als de Grote Piramide authentieke scheppingen van Cheops zijn.

  

Hoe oud is de Sfinx?

Meestal kunnen archeologen vaststellen hoe oud iets is. Dit doen ze op een manier die de "C-14"-methode wordt genoemd. Het is een ingewikkeld proces dat te maken heeft met "koolstof". Helaas gaat de C-14-methode niet op met steen. Daarom weten we niet precies wie de Sfinx gebouwd heeft en uit welke tijd de Sfinx komt. Een aantal geologen zegt dat de Sfinx veel ouder is, misschien wel zo'n 7000 jaar oud. Ze denken dit, omdat het lichaam van de Sfinx aangetast is door langdurige regenval. De laatste keer dat het enorm lang geregend heeft, was rond 10.000 v.Chr. Toen eindigde de laatste ijstijd. Het landschap veranderde toen langzaam in een woestijn. Sinds 1980 wordt de Sfinx opnieuw onderzocht. Vooral geologen zoals John Anthony West hebben er goed naar gekeken. Hoe kan het dat de Sfinx aangetast is door langdurige regenval en de andere gebouwen rondom de Sfinx niet. Dit zal voorlopig wel een raadsel zijn. Geen enkele Farao vertelt in boeken of hiërogliefen dat hij deze Sfinx gebouwd heeft. Robert Bauval ontdekte dat de Sfinx met zijn gezicht naar het oosten kijkt. (de opkomende zon). Het blijkt dat de Sfinx naar zijn eigen sterrenbeeld (leeuw) kijkt rond het jaar 10.500 v.Chr. En dat jaartal komen we weer tegen in de Grote Piramide.

Er is sprake van een  overlevering dat er op de vlakte van Gizeh, vlakbij of onder de Sfinx, een verborgen onderaardse galerij is, de zogeheten 'Zaal der Archieven' . Hierin zou de volledige wijsheid van de beschaving uit lang vervlogen tijden bewaard gebleven zijn. Het oudst bewaarde document dat spreekt over een geheime kamer, 'het heiligdom van Thoth', is de beroemde Westcar-papyrus, daterend van ongeveer 1650 v. Chr. en bewaard in het Oudheidkundig Museum van Berlijn. Ook Hermetische geschriften, antieke Egyptische inscripties, papyri en Koptische legenden hebben het over zo'n ondergronds labyrint van verborgen gangen en onbekende kamers. In de 4de eeuw gaf de Romeinse geschiedschrijver Ammianus Marcellinus aan schattenjagers de raad om op zoek te gaan. Er zijn (vlakbij de piramiden) ondergrondse spleten en bochtige gangen die syrinxen worden genoemd. Zij die de oude riten kenden, zo schijnt het, hadden voorkennis dat er een zondvloed zou komen en vreesden dat de herinnering aan deze ceremonies kon worden weggewist. Daarom groeven zij in de aarde op tal van plaatsen en met grote inzet.

Ook Arabische kroniekschrijvers maakten vanaf de 9de eeuw gewag van de Sfinx als bewaker van een geheime ondergrondse opslagplaats met een schat aan wetenschappelijke kennis. Deze ideeën leven tot op heden nog voort in de vrijmetselarij, in de esoterische scholen van de Rozenkruisers en van de Theosofen. Tijdens restauratiewerken in 1926, waarbij de Sfinx van onder het woestijnzand werd gehaald, stootte men in de Noordwestenhoek van de romp op een ingang naar een onderaardse tunnel. Er is kennelijk toen niet echt iets gevonden of verder gezocht, want de gang werd met nieuwe steenblokken dichtgemaakt en aan het oog van nieuwsgierigen onttrokken. In 1927 maakte de Britse ziener Hugh C. Randoll-Steven, na een visionaire ervaring, bovenstaande tekening van de tempels en gangen die zich onder de Sfinx zouden bevinden.

Menu