Thoetmosis III of Thoetmozes III (ca. 1479 - 1425
v.Chr.) was de zesde farao in de 18e Dynastie van het Nieuwe Rijk in
de
Egyptische Oudheid. Zijn bekende naam Thoetmosis betekent:
Geboren uit Thoth. Zijn bij zijn kroning aangenomen naam,
Mencheppere, betekent "Bestendig is de verschijning van Ra (de
zonnegod)". Het was sinds de 18e Dynastie gebruikelijk dat een
koning bij zijn troonsbestijging een zgn. kroningsnaam aannam.
Vanaf het Nieuwe Rijk werd daarin steevasteen aspect van de
zonnegod Ra verheerlijkt.
Thoetmosis III was de zoon van Thoetmosis II en een bijvrouw, Isis.
De jonge, nog minderjarige troonopvolger werd in theorie koning
nadat Thoetmosis II overleed. Zijn stiefmoeder
Hatsjepsoet trad
echter op als regentes en nam al snel de titel van
farao aan waarbij
Thoetmosis slechts als co-regent fungeerde. Ook eenmaal volwassen
had Thoetmosis III een ondergeschikte rol naast Hatsjepsoet, tot aan
haar dood. Gedurende in totaal 22 jaar moest hij haar heerschappij
tolereren. Thoetmosis III was getrouwd met Sat-Yah, de dochter van
zijn voedster Ipoe, met wie hij tenminste drie zoons en een dochter
kreeg. Later trouwde hij met Meritre-Hatsjepsoet (volgens sommigen
een dochter van Hatsjepsoet, maar dat is zeer onwaarschijnlijk) en
kreeg met haar nog een zoon, de latere troonopvolger Amenhotep II.
Na de dood van Hatsjepsoet regeerde hij 32 jaar lang over Egypte tot
zijn officiële 54e regeringsjaar. Thoetmosis III regeerde officieel
van 24 april 1479 tot 11 maart 1425 v. Chr. volgens de Middel
Chronologie.
Tot voor kort was de algemene theorie dat na de dood van haar
echtgenoot en halfbroer Thoetmosis II, Hatsjepsoet de troon van
Thoetmosis III usurpeerde en dat, ofschoon Thoetmosis III co-regent
was tijdens de regering van Hatsjepsoet, hij nooit zijn stiefmoeder
vergaf dat zij hem de troon ontzegd had. Feit is dat Hatsjepsoet,
nadat zij eerst twee jaar regentes was voor de minderjarige
Thoetmosis, alle macht aan zich trok en zich de titel van koning
toe-eigende. Hoewel ze van hogere geboorte was dan Thoetmosis (die de
zoon was van een bijvrouw) was dit ongehoord, aangezien ze daarmee
de rechtmatige mannelijke opvolger buiten spel zette. Vrouwelijke
farao's waren er eerder in de Egyptische geschiedenis al geweest
maar alleen wanneer er geen mannelijke opvolger was. Toch pakte deze
zet niet ongunstig uit. Hatsjepsoet kon ruim 19 jaar aan de macht
blijven, waarbij Thoetmosis dus haar co-regent werd en naar men nu
vermoedt steeds meer taken toebedeeld kreeg. Hierdoor kon de jonge
prins een gedegen opleiding krijgen, o.a. in het leger wat hem later
zeer goed van pas kwam, zonder dat hij meteen als kind al met de
zware regeringstaken belast werd.
Toen zijn stiefmoeder uiteindelijk
overleed en Thoetmosis de troon als alleenheerser kon bestijgen was
hij reeds ervaren wat ook blijkt uit het feit dat hij direct
krachtdadig optrad in binnen- en buitenland. Recent is daarom de
theorie dat hij zijn stiefmoeder gehaat zou hebben herzien. Want
waarom ook zou Hatsjepsoet een boze erfgenaam toegestaan hebben om
het bevel over het leger te voeren? En als er haat tussen hen zou
zijn geweest had Hatsjepsoet haar stiefzoon eenvoudig uit de weg
kunnen laten ruimen. Het lijkt er daarom eerder op dat e.e.a. uit
praktische overwegingen doorgevoerd is, waarbij Hatsjepsoet's
tomeloze ambitie uiteraard niet te ontkennen valt. De situatie zal
haar goed uitgekomen zijn. Deze mening wordt verder gesteund door
het feit dat er geen enkel bewijsmateriaal is gevonden dat aantoont
dat Thoetmosis III zijn troon terug wilde hebben. Vaak werd vroeger
verwezen naar het feit dat Hatsjepsoet's naam en beeltenis op vele
monumenten na haar dood uitgewist zijn en dat dit het werk van
Thoetmosis III zou zijn.
We weten nu dat de monumenten van
Hatsjepsoet niet vroeger dan 20 jaar na haar dood beschadigd werden
en wellicht veel later (dus ook na de dood van Thoetmosis III). Van
een 'wraakcampagne' van Thoetmosis is dus geen sprake geweest (dan
had hij immers wel direct na haar overlijden actie ondernomen). Een
theorie luidt dat de beschadigingen wellicht deels voor rekening
komen van Amenhotep III, de achterkleinzoon van Thoetmosis III, die
met een burgermeisje getrouwd was en mogelijk de herinnering aan
Hatsjepsoet en haar voorbeeldige Koninklijke afstamming wilde
uitwissen om zijn eigen niet door iedereen geaccepteerde huwelijk
acceptabeler te maken. Zeker is dat ook een deel van de
beschadigingen in opdracht van de ketterse koning
Achnaton is
uitgevoerd (met name waar het de naam en afbeelding van de door hem
gehate oppergod Amon betreft). Zo Thoetmosis al opdracht heeft
gegeven om de naam van zijn stiefmoeder uit te wissen, dan is dat
niet uit haat jegens haar gebeurd maar om zijn eigen regeerperiode
langer te doen lijken (en dus zijn roem te vergroten).
Thoetmosis III was ongetwijfeld een militair genie. Hij voerde een
expansionistische politiek en wordt wel eens de "Napoleon van
Egypte" genoemd omdat hij wel 350 steden heeft veroverd en naar
verluidt geen enkele veldslag heeft verloren. Zijn gebied reikte
uiteindelijk van de Eufraat tot aan de zuidgrens van Nubië niet ver
van het huidige Khartoum in Soedan; dit alles bereikte hij in niet
minder dan 17 militaire campagnes. Hij was de eerste farao die de
grens van de Eufraat overschreed, tijdens zijn gevecht tegen de
Mitanni. Zijn oorlogen o.a. zijn gedocumenteerd op de muren van de
Amontempel in
Karnak bij
Luxor.
Hij wordt beschouwd als een van de meest oorlogszuchtige farao’s;
hij maakte van Egypte een wereldmacht. Er is veel bekend over de
oorlogen van Thoetmosis III, omdat zijn legeraanvoerder Thanuny
erover geschreven heeft. Thoetmosis vele veroveringen werden
mogelijk gemaakt door de grote verbetering van de wapens en het
efficiënt inzetten daarvan. Te denken valt dan aan met een menner en
een boogschutter bemande snelle strijdwagens en een apart
boogschutterkorps, bewapend met composietbogen met een groot
bereik. Zijn leger maakte ook gebruik van boten, zowel voor de
aanvoer van voorraden naar het huidige Libanon als voor het
oversteken van grote rivieren (zoals de Eufraat) en ook, bij de
campagnes in Nubië, voor het uitvoeren van snelle aanvallen via
de
Nijl (men zou de daarvoor gebruikte elitetroepen als het eerste
'Korps Mariniers' in de geschiedenis kunnen zien).
Na Hatsjepsoet’s dood ondernam Thoetmosis III zijn
eerste grote militaire campagne. Hij vertrok uit Egypte en ging door
de Sinaï en via Gaza landinwaarts in de richting van de stad Megiddo.
Om in Megiddo te komen had Thoetmosis III wel een probleem. Het
Karmelgebergte (in het huidige Israël) lag nog tussen zijn leger en
Megiddo. Er waren 3 mogelijke routes: zowel de noordelijke als
zuidelijke routen gingen om de bergketen heen en werden door zijn
militaire adviseurs als veilig beschouwd, maar Thoetmosis vond zijn
adviseurs maar lafaards en koos een route dwars over de bergen heen.
Een slimme keuze, want zo kwamen ze op een veel strategischere
plaats uit, net buiten de stad Megiddo en verrasten hun vijanden,
die zo'n gewaagde zet niet hadden verwacht, bovendien volledig. De
Egyptenaren konden de daarop volgende slag gemakkelijk winnen, maar
de vluchtende vijand had de kans gegrepen de stad binnen te
vluchten. Na een maandenlang beleg veroverde Thoetmosis’ leger die
ook. De slag om Megiddo is waarschijnlijk de belangrijkste die
Thoetmosis’ ooit uitvocht. Hiermee brak hij het verzet in Palestina,
Libanon en Zuid-Syrië.
De tweede, derde en vierde campagne dienden vooral om rijkdom uit de
verschillende overwonnen gebieden te vergaren. Tijdens zijn vierde
veldtocht zou hij ook een fort hebben laten bouwen in het zuiden van
Libanon.
Zijn vijfde, zesde en zevende veldtocht vonden plaats in Syrië.
Tijdens zijn vijfde veldtocht veroverde hij een aantal steden, vnl.
in het zuiden van Syrië. Tijdens zijn zesde veldtocht veroverde hij
meer Syrische steden, vnl. in het westen. Er kwamen toen geregeld
opstanden voor bij de plaatselijke bevolking. Om daar een einde aan
te maken, besloot Thoetmosis III om familieleden van hooggeplaatste
als gijzelaars mee te nemen. Niettemin rebelleerde Syrië opnieuw,
dus moest Thoetmosis er opnieuw naar toe. Tijdens zijn zevende
veroveringstocht nam hij een aantal havensteden in. Om verder oproer
te voorkomen, nam hij een groot deel van het graan in beslag dat hij
vnl. gebruikte om zijn leger te voeden. Zo kon Syrië dat graan niet
meer verkopen en werd het snel heel arm. Hierdoor kon het land ook
geen opstand meer financieren.
Nadat Thoetmosis III de Syrische steden
onder controle had gekregen, wou hij zijn rijk in noordelijke
richting uitbreiden. Daardoor moest hij het koninkrijk Mitanni
aanvallen, wat in het huidige Koerdistan lag. Hiervoor moest hij
echter de Eufraat oversteken. Daarvoor voerde zijn leger boten op
karren mee. Hiermee trok hij door de al overwonnen gebieden.
Ondertussen plunderden ze nog wat, waardoor het op een zoveelste
Syrische veldtocht leek. Ze staken snel de Eufraat in hun boten over
en konden zo een verrassingsaanval uitvoeren. De koning van Mitanni
was helemaal niet voorbereid en zijn leger kon dat van Thoetmosis
niet tegenhouden. Thoetmosis nam zonder moeite alle steden in en
plunderde die.
Thoetmosis’ negende veldtocht was slechts een kleine plundertocht in
Syrië. Tijdens zijn tiende militaire campagne werd er wel veel
gevochten. De koning van Mitanni had ondertussen een groot leger op
de been gebracht. Thoetmosis won de oorlog wel, maar het was zeker
geen grote overwinning.
De beschrijvingen van de elfde en twaalfde militaire campagne zijn
verloren gegaan. Zijn dertiende campagne was een kleine veldtocht in
wat nu centraal Syrië is.
Het volgende jaar, zijn 39ste jaar, begon hij zijn veertiende
campagne. Deze was tegen de Shasu. De locatie van deze campagne is
onmogelijk met zekerheid vast te stellen, omdat de Shasu nomaden
waren die van Phoenicië, het huidige Libanon, via Transjordanië tot
in Edom gewoond kunnen hebben. Zijn laatste Aziatische campagne is
beter gedocumenteerd. Op een gegeven moment in Thoetmosis' 42ste
regeringsjaar zijn de Mitanni kennelijk in opstand gekomen in alle
grote steden van Syrië. Thoetmosis verplaatste zijn troepen en ging
via de kust noordwaarts. Hij sloeg de opstanden in de Arke vlakte
neer en trok verder op tot Tunip. Na het veroveren van Tunip richte
hij zich op Kadesh. Hij viel 3 omliggende Mitannische garnizoenen
aan en versloeg ze. Hij keerde daarna terug naar Egypte. Zijn
overwinning in zijn campagne was niet helemaal compleet omdat hij
Kadesh niet had veroverd; de blijvende trouw van Tunip als
bondgenoot was niet verzekerd, zoals na zijn dood zou blijken.
Laatste Nubische campagne. De laatste campagne van Thoetmosis III
was in zijn 50e regeringsjaar. Hij viel het uiterste zuiden van
Nubië weer eens aan (de rest had men al onder controle), maar kon
niet veel extra grondgebied veroveren. Hoewel geen enkele farao voor
hem zo ver zuidwaarts was doorgedrongen, had de Egyptische cultuur
zich hier door de jaren heen wel al wijd verspreid. Nubië werd
immers al sinds het Middenrijk door Egypte gedomineerd, ook al waren
er tussenpozen waarin de streek korte tijd haar onafhankelijkheid
herwon. Gedurende het gehele Nieuwe Rijk, al sinds Thoetmosis I, de
grootvader van Thoetmosis III, was het grootste deel van Nubië
stevig in Egyptische handen. Eerder al had Thoetmosis in Opper-Nubië
de nieuwe stad Napata gesticht als hoofdstad van de Nubische
provincie. Deze stad was daarna de zetel van de onderkoning van
Nubië (de Egyptische gouverneur, wiens officiële titel 'koningszoon
van Kush' luidde. Kush was de Egyptische naam voor Zuid-Nubië).
|